18 Te dien dage zult gij jammeren over uw koning die gij u gekozen hebt, maar de Here zal u te dien dage niet antwoorden.
19 Het volk weigerde echter naar Samuël te luisteren en zij zeiden: Neen, toch moet er een koning over ons zijn;
20 dan zullen ook wij zijn als alle andere volken; onze koning zal ons richten, vóór ons uitrukken en onze oorlogen voeren.
21 Samuël hoorde al de woorden van het volk en bracht ze aan de Here over.
22 De Here zeide tot Samuël: Luister naar hen en stel een koning over hen aan. Toen zeide Samuël tot de mannen van Israël: Gaat heen, een ieder naar zijn stad.