2 Koningen 10:19-25 NBG51

19 Roept dan nu alle profeten van Baäl, al zijn dienaren en al zijn priesters tot mij, laat niemand gemist worden, want ik wil een groot offerfeest voor Baäl aanrichten; niemand die gemist wordt, zal in leven blijven. Maar Jehu deed dit met listige bedoeling om de dienaren van Baäl uit te roeien.

20 Jehu zeide: Bereidt een heilig feest voor ter ere van Baäl. En zij riepen dat uit.

21 Jehu zond boden door geheel Israël, en al de dienaren van Baäl kwamen, niemand bleef weg. Zij kwamen naar de tempel van Baäl, en de tempel van Baäl liep vol van het ene einde tot het andere.

22 Toen zeide hij tot de opziener van de kleedkamer: Haal voor alle dienaren van Baäl gewaden te voorschijn. En hij haalde voor hen de kleding te voorschijn.

23 Daarna kwam Jehu met Jonadab, de zoon van Rekab, naar de tempel van Baäl en zeide tot de dienaren van Baäl: Ziet nauwkeurig toe en zorgt, dat hier onder u niemand zij van de dienaren des Heren, maar uitsluitend dienaren van Baäl.

24 Toen gingen zij naar binnen om slachtoffers en brandoffers te brengen. Jehu nu had tachtig man buiten opgesteld, en had gezegd: Wie een van de mannen die ik in uw handen lever, laat ontsnappen, zijn leven komt in de plaats van diens leven.

25 Zodra hij gereed was met het brengen van het brandoffer, zeide Jehu tot de garde en de hoofdlieden: Gaat naar binnen, slaat hen neer, laat niemand ontkomen! Toen sloegen zij hen neer met de scherpte des zwaards, en de garde en de hoofdlieden wierpen (de lijken) weg. Daarop gingen zij weer naar de stadswijk van de tempel van Baäl.