24 David nu was te Machanaïm aangekomen, en Absalom was de Jordaan overgetrokken, hij en alle mannen van Israël met hem.
25 En Absalom had Amasa in plaats van Joab over het leger aangesteld. Amasa was de zoon van een man die Jitra heette, een Ismaëliet die gekomen was tot Abigal, de dochter van Nachas, de zuster van Seruja, de moeder van Joab.
26 Israël nu en Absalom legerden zich in het land Gilead.
27 Toen David in Machanaïm gekomen was, brachten Sobi, de zoon van Nachas, uit Rabba der Ammonieten, en Makir, de zoon van Ammiël, uit Lo-Debar, en de Gileadiet Barzillai, uit Rogelim,
28 bedden, schalen, aardewerk, tarwe, gerst, meel, geroosterd koren, bonen, linzen, ook geroosterd,
29 honig, boter, kleinvee en kaas van rundermelk voor David en voor het krijgsvolk dat bij hem was, om te eten, want zij zeiden: Het volk zal wel hongerig, vermoeid en dorstig zijn geworden in de woestijn.