23 Onder de dertig was hij geëerd, maar tot de (eerste) drie reikte hij niet. En David gaf hem het bevel over zijn lijfwacht.
24 Asaël, de broeder van Joab, was onder de dertig; voorts Elchanan, de zoon van Dodo, uit Betlehem;
25 de Charodiet Samma; de Charodiet Elika;
26 de Paltiet Cheles; Ira, de zoon van de Tekoïet Ikkes;
27 de Antotiet Abiëzer; de Chusatiet Mebunnai;
28 de Achochiet Salmon; de Netofatiet Maharai;
29 Cheleb, de zoon van de Netofatiet Baäna; Ittai, de zoon van Ribai, uit Gibea der Benjaminieten;