1 Hoort dit woord, dat de Here over u spreekt, gij Israëlieten, over het ganse geslacht dat Ik uit het land Egypte heb gevoerd:
2 U alleen heb Ik gekend uit alle geslachten van het aardrijk; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden aan u bezoeken.
3 Gaan er twee tezamen, zonder dat zij het eens geworden zijn?
4 Brult een leeuw in het woud, zonder dat hij prooi heeft? Laat een jonge leeuw zijn gegrom horen uit zijn hol, tenzij hij iets heeft gevangen?
5 Schiet een vogel neer op het klapnet op de aarde, zonder dat er een lokaas voor hem is? Vliegt het klapnet op van de grond, zonder dat het iets vangt?
6 Wordt de bazuin in een stad geblazen, zonder dat de inwoners opschrikken? Geschiedt er een ramp in een stad, zonder dat de Here die bewerkt?
7 Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten.