16 Daarom, zo zegt de Here, de God der heerscharen, de Here: Op alle pleinen rouwklacht, en op alle straten zegt men: Ach, ach! Men roept de landman op tot rouw en (verlangt) misbaar van hen die klaagzangen kennen.
17 En in alle wijngaarden zal weeklage zijn, wanneer Ik door uw midden heen ga, – zegt de Here.
18 Wee hun, die verlangen naar de dag des Heren! Wat toch zal de dag des Heren voor u zijn? Duisternis is hij, en geen licht!
19 Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand aan de muur, en hem bijt een slang!
20 Duisternis zal immers de dag des Heren zijn en geen licht, ja donker en zonder glans.
21 Ik haat, Ik veracht uw feesten, en kan uw samenkomsten niet luchten.
22 Ja, als gij Mij brandoffers brengt, en uw spijsoffers, heb Ik daaraan geen welgevallen, en uw vredeoffer van mestkalveren wil Ik niet aanzien.