5 die joelt bij het geluid van de harp, die gelijk David muziekinstrumenten voor u uitdenkt,
6 die uit plengvaten drinkt, vol wijn, en met de voortreffelijkste olie u zalft, maar om de verbreking van Jozef u niet bekommert!
7 Daarom zullen zij nu in ballingschap gaan aan de spits der ballingen, en uit is het met het getier van wie zo omhangen.
8 De Here Here heeft gezworen bij Zichzelf, luidt het woord van de Here, de God der heerscharen: Ik verafschuw de hoogmoed van Jakob en haat zijn paleizen; ja prijsgeven zal Ik de stad met al wat erin is.
9 Ook al zouden dan tien mannen overblijven in een en hetzelfde huis, – zij zullen sterven.
10 Neemt zijn oom hem op of die hem verbrandt, om het gebeente uit het huis weg te ruimen, dan zal hij zeggen tot wie achter in het huis is: Is daar nog iemand bij u? en als deze zegt: Niemand, dan zal hij zeggen: Stil! Want het is niet om er de naam des Heren bij te noemen.
11 Want zie, de Here geeft bevel – dan slaat men het grote huis aan puin en het kleine huis aan splinters.