1 Koning Nebukadnessar aan alle volken, natiën en talen, die op de gehele aarde wonen: uw vrede zij groot!
2 Het heeft mij behaagd de tekenen en wonderen die de allerhoogste God aan mij gedaan heeft te verkondigen;
3 hoe groot zijn zijn tekenen en hoe machtig zijn wonderen! Zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en zijn heerschappij van geslacht tot geslacht!
4 Ik, Nebukadnessar, bevond mij rustig in mijn huis en in goede welstand in mijn paleis;
5 daar zag ik een droom, die mij verschrikte; en droombeelden op mijn legerstede en gezichten die mij voor ogen kwamen, verontrustten mij!
6 Toen werd door mij bevel gegeven, dat men al de wijzen van Babel tot mij zou brengen, opdat zij mij de uitlegging van de droom zouden bekendmaken.