4 en het wordt u meegedeeld en gij hoort daarvan, dan zult gij dit terdege onderzoeken. Als het dan waar blijkt, als het feit vast staat, als deze gruwel in Israël bedreven is,
5 dan zult gij de man of de vrouw, die deze wandaad bedreven heeft, naar de poort brengen, die man of die vrouw, en gij zult ze stenigen, zodat zij sterven.
6 Op de verklaring van twee of drie getuigen zal de ter dood veroordeelde ter dood gebracht worden; op de verklaring van één getuige zal hij niet ter dood gebracht worden.
7 Het eerst zal de hand der getuigen zich tegen hem keren om hem ter dood te brengen, en daarna de hand van het gehele volk. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen.
8 Wanneer een zaak voor u te moeilijk is om daarin uitspraak te doen, in geval van bloedschuld, geschil of lichamelijk letsel – aanleidingen tot rechtsgedingen in uw steden – dan zult gij u begeven naar de plaats die de Here, uw God, verkiezen zal;
9 gij zult gaan tot de levitische priesters en tot de rechter, die er dan wezen zal, en hen raadplegen; zij zullen u hun rechterlijke uitspraak aanzeggen.
10 En gij zult handelen naar de uitspraak, die zij u aanzeggen ter plaatse die de Here verkiezen zal; gij zult nauwgezet doen naar alles, waarvan zij u onderrichten.