12 Want ieder die deze dingen doet, is de Here een gruwel, en ter wille van deze gruwelen drijft de Here, uw God, hen voor u weg.
13 Gij zult onberispelijk staan tegenover de Here, uw God;
14 want deze volken, die gij verdrijven zult, luisteren naar wichelaars en waarzeggers, maar u heeft de Here, uw God, dit niet toegelaten.
15 Een profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de Here, uw God, u verwekken; naar hem zult gij luisteren.
16 Juist zoals gij van de Here, uw God, gevraagd hebt op Horeb, op de dag der samenkomst, toen gij zeidet: Ik wil niet langer de stem van de Here, mijn God, horen en dit grote vuur niet langer zien, opdat ik niet sterve.
17 Toen zeide de Here tot mij: Het is goed, wat zij gesproken hebben;
18 een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied.