1 Wanneer men in het land dat de Here, uw God, u in bezit zal geven, in het open veld iemand vindt liggen, die vermoord is, zonder dat men weet, wie hem gedood heeft,
2 dan zullen uw oudsten en rechters uitgaan en de afstand meten van de vermoorde naar de steden in de omtrek.
3 En de oudsten van de stad die het dichtst bij de vermoorde gelegen is, zullen een jonge koe nemen, waarmee nog geen werk gedaan is, die nog in geen juk heeft getrokken.
4 De oudsten van die stad zullen de jonge koe brengen naar een dal, dat altijd water heeft en bewerkt noch bezaaid is, en daar in het dal de jonge koe de nek breken.