26 het meisje echter zult gij niets doen, aan het meisje kleeft geen zonde, waarop de doodstraf staat, want dit geval is hetzelfde als wanneer iemand zich tegen zijn naaste keert en hem om het leven brengt.
27 Want hij heeft haar in het veld ontmoet; het ondertrouwde meisje heeft om hulp geroepen, maar er was niemand, die haar te hulp kwam.
28 Wanneer een man een meisje ontmoet, dat nog maagd is en niet ondertrouwd, haar aangrijpt en gemeenschap met haar heeft, en zij worden betrapt –
29 dan zal de man, die bij haar gelegen heeft, aan de vader van het meisje vijftig zilverlingen geven, en zij zal hem tot vrouw zijn, omdat hij haar onteerd heeft; hij zal haar niet mogen wegzenden, zolang hij leeft.
30 Een man zal de vrouw van zijn vader niet nemen noch het dek van zijn vader opslaan.