16 Want ieder die deze dingen doet, ieder die onrecht doet, is de Here, uw God, een gruwel.
17 Gedenk wat Amalek u gedaan heeft op uw tocht, toen gij uit Egypte getrokken waart;
18 hoe hij u onderweg tegenkwam en al de zwakken in uw achterhoede afsneed, terwijl gij vermoeid en uitgeput waart, en hoe hij God niet vreesde.
19 Als dan de Here, uw God, u rust gegeven heeft van al de vijanden rondom u in het land, dat de Here, uw God, u ten erfdeel geven zal om het te bezitten, dan zult gij de herinnering aan Amalek onder de hemel uitwissen; vergeet het niet.