5 Ook zult gij daar een altaar bouwen voor de Here, uw God, een altaar van stenen, die gij niet met ijzer zult bewerken.
6 Van onbehouwen stenen zult gij het altaar van de Here, uw God, bouwen, en daarop brandoffers brengen aan de Here, uw God.
7 Ook zult gij vredeoffers slachten, die daar eten en u verheugen voor het aangezicht van de Here, uw God.
8 Vervolgens zult gij op die stenen al de woorden dezer wet klaar en duidelijk schrijven.
9 Ook spraken Mozes en de levitische priesters tot geheel Israël: Zwijg, Israël, en luister. Heden zijt gij geworden tot het volk van de Here, uw God.
10 Daarom zult gij luisteren naar de stem van de Here, uw God, en zijn geboden en inzettingen onderhouden, die ik u heden opleg.
11 Op die dag gebood Mozes het volk: