44 Mozes dan kwam en sprak ten aanhoren van het volk al de woorden van dit lied, samen met Hosea, de zoon van Nun.
45 En nadat Mozes al deze woorden tot geheel Israël gesproken had,
46 zeide hij tot hen: Neemt al de woorden ter harte, waarmee ik u heden vermaan, opdat gij daarmee uw kinderen zult opdragen al de woorden dezer wet nauwgezet te onderhouden.
47 Want dit is voor u geen ledig woord, maar dit is uw leven: door dit woord zult gij lang wonen in het land, dat gij na het overtrekken van de Jordaan in bezit zult nemen.
48 Voorts zeide de Here op diezelfde dag tot Mozes:
49 Beklim dit gebergte, de Abarim – de berg Nebo, die in het land Moab ligt, tegenover Jericho – en aanschouw het land Kanaän, dat Ik de Israëlieten in bezit zal geven,
50 en sterf op de berg, die gij beklimmen zult, opdat gij tot uw voorgeslacht vergaderd wordt, zoals uw broeder Aäron op de berg Hor gestorven en tot zijn voorgeslacht vergaderd is –