1 Dit is de zegen, waarmede Mozes, de man Gods, de Israëlieten vóór zijn sterven gezegend heeft.
2 Hij zeide: De Here is gekomen van Sinai en over hen opgegaan uit Seïr; Hij is in lichtglans verschenen van het gebergte Paran en gekomen uit het midden van heilige tienduizenden; aan zijn rechterzijde zagen zij een brandend vuur.
3 Ja, Hij heeft de volken lief; al zijn heiligen – in uw hand zijn zij, aan uw voeten legeren zij zich, vangen iets op van uw woorden.
4 Mozes heeft ons de wet geboden, een bezit voor de gemeente van Jakob.