1 – De Here nu had tot Mozes gezegd: Nog één plaag zal Ik over Farao en over Egypte brengen, daarna zal hij u in uw geheel vanhier laten gaan; wanneer hij u laat gaan, zal hij u met geweld vanhier wegdrijven.
2 Spreek toch ten aanhoren van het volk, dat ieder van zijn buurman en iedere vrouw van haar buurvrouw zilveren en gouden voorwerpen vrage.
3 En de Here bewerkte, dat de Egyptenaren het volk gunstig gezind waren; ook was Mozes een zeer gezien man in het land Egypte, bij de dienaren van Farao en bij het volk –.
4 En Mozes zeide: Zó zegt de Here: te middernacht ga Ik door het midden van Egypte.