47 De gehele vergadering van Israël zal dit vieren.
48 Maar wanneer een vreemdeling bij u vertoeft en de Here het Pascha wil vieren, dan zal ieder van het mannelijk geslacht, die bij hem behoort, besneden worden; eerst dan mag hij naderen om het te vieren; hij zal gelden als in het land geboren. Maar geen enkele onbesnedene mag ervan eten.
49 Eénzelfde wet zal gelden voor de geboren Israëliet en voor de vreemdeling, die in uw midden vertoeft.
50 Alle Israëlieten deden aldus; zoals de Here Mozes en Aäron geboden had, zo deden zij.
51 En op deze zelfde dag leidde de Here de Israëlieten uit het land Egypte, volgens hun legerscharen.