7 Daarop ging Mozes zijn schoonvader tegemoet, boog zich voor hem neer en kuste hem; zij vroegen naar elkanders welstand en gingen naar de tent.
8 Toen vertelde Mozes zijn schoonvader al wat de Here Farao en de Egyptenaren had aangedaan ter wille van Israël, alle moeiten die hen onderweg getroffen hadden, en hoe de Here hen had gered.
9 En Jetro verheugde zich over al het goede dat de Here aan Israël gedaan had, dat Hij het uit de macht der Egyptenaren had gered.
10 En Jetro zeide: Geprezen zij de Here, die u gered heeft uit de macht der Egyptenaren en van Farao.
11 Nu weet ik, dat de Here groter is dan alle goden; want Hij heeft het volk uit de macht der Egyptenaren gered, omdat dezen overmoedig tegen hen waren opgetreden.
12 En Jetro, de schoonvader van Mozes, nam een brandoffer en slachtoffers voor God; en Aäron en alle oudsten van Israël kwamen om met de schoonvader van Mozes voor het aangezicht van God maaltijd te houden.
13 De volgende dag hield Mozes zitting om recht te spreken over het volk; en het volk stond vóór Mozes van de morgen tot de avond.