1 Toen sprak God al deze woorden:
2 Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb.
3 Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
4 Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is.