20 Wanneer iemand zijn slaaf of zijn slavin met een stok slaat, zodat deze onder zijn hand sterft, zal deze zeker gewroken worden.
21 Slechts indien hij een dag of twee in leven blijft, zal hij niet gewroken worden, want het is zijn eigen geld.
22 Wanneer mannen vechten en een van hen stoot een zwangere vrouw, zodat haar vrucht afgaat, maar zonder ander letsel, dan zal zeker een boete worden geëist, naardat de man van die vrouw hem oplegt, en hij zal het volgens besluit van de rechters geven.
23 Maar indien er een ander letsel is, zult gij geven leven voor leven,
24 oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet,
25 blaar voor blaar, wond voor wond, striem voor striem.
26 Wanneer iemand het oog van zijn slaaf – of het oog van zijn slavin – raakt en het vernielt, zal hij hem om zijn oog vrijlaten.