20 Wie aan de goden offert, behalve aan de Here alleen, zal met de ban geslagen worden.
21 Een vreemdeling zult gij niet onderdrukken, noch hem benauwen, want gij zijt vreemdelingen geweest in het land Egypte.
22 Geen enkele weduwe of wees zult gij verdrukken.
23 Indien gij dezen toch verdrukt, voorzeker zal Ik, indien zij luide tot Mij roepen, hun geroep horen,
24 en mijn toorn zal ontbranden en Ik zal u met het zwaard doden, zodat uw vrouwen weduwen worden en uw kinderen wezen.
25 Indien gij aan mijn volk, aan de arme bij u, geld leent, zult gij u niet als een schuldeiser jegens hem gedragen: gij zult hem geen rente opleggen.
26 Indien gij het opperkleed van uw naaste tot pand neemt, zult gij het hem vóór zonsondergang teruggeven,