1 De tabernakel zult gij maken van tien tentkleden; van getweernd fijn linnen, blauwpurper, roodpurper en scharlaken, met kunstig geweven cherubs zult gij ze maken.
2 De lengte van elk tentkleed zal achtentwintig el zijn en de breedte van elk tentkleed vier el: eenzelfde maat voor al de tentkleden.
3 Vijf van de tentkleden zullen verbonden zijn aan elkander, en nog eens vijf tentkleden zullen verbonden zijn aan elkander.
4 Ook zult gij blauwpurperen lussen maken op de rand van het ene tentkleed aan het einde, aan het ene stel, en evenzo zult gij doen op de rand van het laatste tentkleed aan het andere stel.