1 Gij zult het altaar van acaciahout maken, vijf el lang en vijf el breed, zodat het altaar vierkant is, en drie el hoog.
2 Gij zult hoornen aan de vier hoeken maken; de hoornen zullen daarmee één geheel vormen, en gij zult het overtrekken met koper.
3 Ook zult gij er potten voor maken, om het van as te reinigen, en scheppen, sprengbekkens, vorken en vuurpannen; al zijn gerei zult gij van koper maken.
4 Gij zult een traliewerk ervoor maken, een koperen netwerk, en op het net vier koperen ringen maken aan de vier einden.
5 Gij zult het onder de rand van het altaar van onderen bevestigen, zodat het netwerk halverwege het altaar reikt.
6 Gij zult draagstokken voor het altaar maken, draagstokken van acaciahout en die met koper overtrekken.