16 Vierkant zal het zijn, dubbel, een span lang en een span breed.
17 Gij zult het vullen met een steenvulling, vier rijen stenen: een rij rode jaspis, chrysoliet en malachiet, de eerste rij;
18 de tweede rij: hematiet, lazuursteen en prasem;
19 de derde rij: barnsteen, agaat en amethist;
20 de vierde rij: turkoois, chrysopraas en nefriet. Met goud omgeven zullen zij in hun zettingen gevat zijn.
21 En de stenen zullen overeenkomstig de namen der zonen van Israël twaalf in getal zijn, overeenkomstig hun namen; als zegelgraveerwerk zullen zij, elk met zijn naam, zijn voor de twaalf stammen.
22 Ook zult gij op het borstschild gedraaide kettinkjes maken, vlechtwerk, van louter goud.