18 Gij nu zult een vat van koper maken met een voetstuk van koper, voor de afwassingen, het plaatsen tussen de tent der samenkomst en het altaar, en daar water in doen.
19 En Aäron en zijn zonen zullen daarin hun handen en voeten wassen.
20 Wanneer zij naar de tent der samenkomst komen, zullen zij zich met water wassen, opdat zij niet sterven; of wanneer zij naderen tot het altaar, om dienst te doen en een vuuroffer in rook te doen opgaan voor de Here.
21 Zij zullen dan hun handen en voeten wassen, opdat zij niet sterven; het zal voor hen een altoosdurende inzetting zijn, voor hem en voor zijn nakomelingen naar hun geslachten.
22 De Here sprak tot Mozes:
23 Gij nu, neem u zeer fijne specerijen: vijfhonderd sikkels vanzelf gevloeide mirre, en half zoveel: tweehonderd en vijftig sikkels, welriekende kaneel, en tweehonderd en vijftig sikkels welriekende kalmoes,
24 en vijfhonderd sikkels kassie, naar de heilige sikkel, en een hin olijfolie.