19 Ook maakte men een dekkleed voor de tent van roodgeverfde ramsvellen, en een dekkleed van tachasvellen daaroverheen.
20 Men maakte de planken voor de tabernakel van acaciahout, rechtopstaande;
21 tien el was een plank lang en anderhalve el breed.
22 Elke plank had twee tappen, zodat zij aan elkaar verbonden konden worden; zo deed men met al de planken van de tabernakel.
23 Men maakte de planken voor de tabernakel, twintig planken aan de zuidkant.
24 En veertig zilveren voetstukken maakte men onder de twintig planken, twee voetstukken onder de ene plank voor haar beide tappen, en twee voetstukken onder de andere plank voor haar beide tappen.
25 Evenzo maakte men voor de andere zijde van de tabernakel aan de noordkant twintig planken