23 en met hem Oholiab, de zoon van Achisamak, uit de stam Dan, een handwerker en kunstenaar, vervaardiger van veelkleurig weefwerk in blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen.
24 Al het goud dat gebruikt werd bij de verrichting van alle werkzaamheden aan het heiligdom, het goud van het beweegoffer, was negenentwintig talenten en zevenhonderd en dertig sikkels, naar de heilige sikkel.
25 Het zilver van de getelden der vergadering was honderd talenten en duizend zevenhonderd en vijfenzeventig sikkels naar de heilige sikkel:
26 een beka per hoofd, dat is een halve sikkel, naar de heilige sikkel, voor ieder die tot de getelden ging behoren, van twintig jaar oud en daarboven, ten getale van zeshonderdendrieduizend vijfhonderd en vijftig man.
27 Honderd talenten zilver dienden om de voetstukken van het heiligdom en van het voorhangsel te gieten, honderd voetstukken, naar de honderd talenten, een talent voor een voetstuk.
28 Van de duizend zevenhonderd en vijfenzeventig sikkels maakte hij haken voor de pilaren, overtrok er hun boveneinde mee en maakte daarvoor verbindingen.
29 Het koper van het beweegoffer was zeventig talenten en tweeduizend vierhonderd sikkels.