1 Van het blauwpurper, roodpurper en scharlaken maakten zij ambtsklederen voor de dienst in het heiligdom; ook maakten zij de heilige klederen die voor Aäron bestemd waren, zoals de Here Mozes geboden had.
2 Hij maakte de efod van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen.
3 Zij pletten de gouden platen en hij sneed ze in draden, om die te verwerken tussen het blauwpurper, het roodpurper, het scharlaken en het fijn linnen: kunstig werk.
4 Verbonden schouderstukken maakten zij ervoor, aan de beide einden was de efod verbonden;
5 en de gordel om hem aan te binden, die daarmee één geheel vormde, was op dezelfde wijze vervaardigd: van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen, zoals de Here Mozes geboden had.
6 Zij bewerkten de chrysopraasstenen, ingevat in gouden kassen, gegraveerd als zegelgraveerwerk, met de namen der zonen van Israël.