33 En zij brachten de tabernakel tot Mozes, de tent met al haar gerei, de haken, planken, dwarsbalken, pilaren met hun voetstukken,
34 het dekkleed van roodgeverfde ramsvellen, het dekkleed van tachasvellen, het voorhangsel ter bedekking,
35 de ark der getuigenis met de draagstokken en het verzoendeksel,
36 de tafel, al haar gerei en het toonbrood,
37 de kandelaar van louter goud, zijn lampen – de lampen die men daarop hun plaats geven moest – en al zijn gerei, de olie voor het licht,
38 het gouden altaar, de zalfolie, het welriekend reukwerk, het gordijn voor de ingang der tent,
39 het koperen altaar met het bijbehorend koperen traliewerk, de draagstokken en al zijn gerei, het wasvat met zijn voetstuk,