7 Hij zette ze op de schouderstukken van de efod als gedachtenisstenen voor de Israëlieten, zoals de Here Mozes geboden had.
8 En hij maakte het borstschild, kunstig werk, op dezelfde wijze als de efod: van goud, blauwpurper, roodpurper, scharlaken en getweernd fijn linnen.
9 Vierkant was het; dubbel maakten zij het borstschild, een span lang en een span breed, dubbel.
10 Zij vulden het met vier rijen stenen: een rij rode jaspis, chrysoliet en malachiet, de eerste rij;
11 de tweede rij: hematiet, lazuursteen en prasem;
12 de derde rij: barnsteen, agaat en amethist;
13 de vierde rij: turkoois, chrysopraas en nefriet. In gouden kassen waren zij ingevat in hun zettingen.