25 Hij zette de lampen erop voor het aangezicht des Heren – zoals de Here Mozes geboden had.
26 Hij zette het gouden altaar in de tent der samenkomst vóór het voorhangsel.
27 Hij ontstak daarop welriekend reukwerk – zoals de Here Mozes geboden had.
28 Hij hing het gordijn voor de ingang van de tabernakel op.
29 Het brandofferaltaar zette hij bij de ingang van de tabernakel, de tent der samenkomst, en hij offerde daarop het brandoffer en het spijsoffer – zoals de Here Mozes geboden had.
30 Hij zette het wasvat tussen de tent der samenkomst en het altaar en hij deed er water in voor de afwassingen.
31 Mozes en Aäron en diens zonen wiesen daarmee hun handen en hun voeten.