21 De zonen van Uzziël: Misaël, Elsafan en Sitri.
22 En Aäron nam zich Eliseba, de dochter van Amminadab, de zuster van Nachson, tot vrouw, en zij baarde hem Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar.
23 De zonen van Korach: Assir, Elkana en Abiasaf; dit zijn de geslachten van de Korachieten.
24 Eleazar, de zoon van Aäron, nam zich een der dochters van Putiël tot vrouw, en zij baarde hem Pinechas. Dit zijn de familiehoofden der Levieten naar hun geslachten.
25 Dit zijn Aäron en Mozes, tot wie de Here gezegd heeft: Leidt de Israëlieten uit het land Egypte volgens hun legerscharen.
26 Zij zijn het, die tot Farao, de koning van Egypte, gesproken hebben, dat hij de Israëlieten uit Egypte zou laten gaan. Dit zijn Mozes en Aäron.
27 Ten dage, dat de Here sprak tot Mozes in het land Egypte,