30 de zonen van Magbis: honderd zesenvijftig;
31 de zonen van de andere Elam: duizend tweehonderd vierenvijftig;
32 de zonen van Charim: driehonderd twintig;
33 de zonen van Lod, Chadid en Ono: zevenhonderd vijfentwintig;
34 de zonen van Jericho: driehonderd vijfenveertig;
35 de zonen van Senaä: drieduizend zeshonderd dertig.
36 De priesters:de zonen van Jedaja, en wel het huis van Jesua: negenhonderd drieënzeventig;