13 En Misraïm verwekte de Ludieten, de Anamieten, de Lehabieten, de Naftuchieten,
14 de Patrusieten, de Kasluchieten, uit wie de Filistijnen zijn voortgekomen, en de Kaftorieten.
15 En Kanaän verwekte Sidon, zijn eerstgeborene, en Chet
16 en de Jebusiet, de Amoriet, de Girgasiet,
17 de Chiwwiet, de Arkiet, de Siniet,
18 de Arwadiet, de Semariet en de Hamatiet; en daarna verspreidden zich de geslachten van de Kanaäniet.
19 En de grens van de Kanaäniet was van Sidon in de richting van Gerar tot Gaza, in de richting van Sodom, Gomorra, Adma en Seboïm tot Lesa.