16 en de Jebusiet, de Amoriet, de Girgasiet,
17 de Chiwwiet, de Arkiet, de Siniet,
18 de Arwadiet, de Semariet en de Hamatiet; en daarna verspreidden zich de geslachten van de Kanaäniet.
19 En de grens van de Kanaäniet was van Sidon in de richting van Gerar tot Gaza, in de richting van Sodom, Gomorra, Adma en Seboïm tot Lesa.
20 Dit waren de zonen van Cham naar hun geslachten, naar hun talen, in hun landen, in hun volken.
21 En aan Sem, de vader van alle zonen van Eber, de oudere broeder van Jafet, werden eveneens (zonen) geboren.
22 De zonen van Sem waren Elam, Assur, Arpaksad, Lud en Aram.