24 En Abraham was negenennegentig jaar oud, toen hij het vlees van zijn voorhuid liet besnijden.
25 En zijn zoon Ismaël was dertien jaar oud, toen hij het vlees van zijn voorhuid liet besnijden.
26 Op diezelfde dag werden Abraham en zijn zoon Ismaël besneden.
27 En al zijn huisgenoten, zowel die in zijn huis geboren, als die van een vreemdeling voor geld gekocht waren, werden met hem besneden.