1 Dina, de dochter van Lea, die zij Jakob gebaard had, ging eens uit om de dochters des lands te bezoeken.
2 Toen zag haar Sichem, de zoon van de Chiwwiet Hemor, de vorst des lands, en hij nam haar en lag bij haar en verkrachtte haar.
3 En hij was aan Dina, de dochter van Jakob, innig gehecht; hij had het meisje lief en sprak tot het hart van het meisje.
4 Daarom zeide Sichem tot zijn vader Hemor: Neem mij dit meisje tot vrouw.
5 Jakob nu had gehoord, dat hij zijn dochter Dina onteerd had. Daar zijn zonen bij zijn kudde in het veld waren, zweeg Jakob erover totdat zij thuiskwamen.
6 Hemor nu, de vader van Sichem, ging tot Jakob om met hem te spreken.