13 Toen antwoordden de zonen van Jakob Sichem en zijn vader Hemor bedrieglijk en spraken, omdat hij hun zuster Dina onteerd had, tot hen als volgt:
14 Wij kunnen dit niet doen, onze zuster aan een man geven, die onbesneden is, want dat zou voor ons een schande zijn.
15 Slechts op deze voorwaarde kunnen wij u ter wille zijn: indien gij ons gelijk wordt, doordat bij u al wie mannelijk is, besneden wordt;
16 dan zullen wij u onze dochters geven, en uw dochters voor ons nemen, en wij zullen bij u wonen, en wij zullen tot één volk zijn.
17 Maar indien gij naar ons niet luistert en u niet laat besnijden, dan nemen wij onze dochter mee en gaan heen.
18 En hun woorden vonden bijval bij Hemor en bij Sichem, de zoon van Hemor.
19 En de jonge man draalde niet dit te doen, want hij had behagen in de dochter van Jakob en hij was de aanzienlijkste in zijn gehele familie.