18 Op uw heil wacht ik, o Here.
19 Gad, een bende zal hem belagen, maar hij zal hun hielen belagen.
20 Aser, zijn spijze zal vet zijn, en hij zal koninklijke lekkernijen leveren.
21 Naftali is een losgelaten hinde; hij laat schone woorden horen.
22 Een jonge vruchtboom is Jozef, een jonge vruchtboom aan een bron; zijn takken stijgen boven de muur uit;
23 de boogschutters hebben hem getergd, beschoten en vijandig bejegend,
24 maar zijn boog bleef stevig en zijn sterke handen bleven lenig, door de handen van de Machtige Jakobs, daar de Steenrots Israëls zijn herder is;