3 Toen Adam honderd dertig jaar geleefd had, verwekte hij (een zoon) naar zijn gelijkenis, als zijn beeld, en noemde hem Set.
4 En de dagen van Adam, nadat hij Set verwekt had, waren achthonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.
5 Zo waren al de dagen van Adam, die hij geleefd heeft, negenhonderd dertig jaar; en hij stierf.
6 Toen Set honderd vijf jaar geleefd had, verwekte hij Enos.
7 En Set leefde, nadat hij Enos verwekt had, achthonderd zeven jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.
8 Zo waren al de dagen van Set negenhonderd twaalf jaar; en hij stierf.
9 Toen Enos negentig jaar geleefd had, verwekte hij Kenan.