2 Here, ik heb de tijding aangaande U vernomen,ik ben, Here, met vreze voor uw werk vervuld;roep het in het leven in de loop der jaren,maak het openbaar in de loop der jaren;gedenk in de toorn aan ontfermen!
3 God komt van Temanen de Heilige van het gebergte Paran. selaZijn majesteit bedekt de hemelen,en de aarde is vol van zijn lof.
4 Er is een glans als van zonlicht,lichtstralen heeft Hij aan zijn zijdeen daar is het omhulsel zijner kracht.
5 Voor Hem uit gaat de pesten koortsgloed volgt Hem op de voet.
6 Hij staat en doet de aarde schudden;Hij ziet rond en doet de volken van schrik opspringen,de aloude bergen liggen verpletterd,de eeuwige heuvelen zinken ineen;de eeuwenoude wegen zijn zijne.
7 Ik zie de tenten van Kusan onder druk,de tentkleden van het land van Midjan sidderen.
8 Is tegen de rivieren, o Here,is tegen de rivieren uw toorn ontbrand,of tegen de zee uw verbolgenheid,dat Gij rijdt op uw paarden, op uw zegewagens?