9 de profeet die van vrede profeteert – als het woord van die profeet komt, zal van die profeet erkend worden, dat de Here hem in werkelijkheid gezonden heeft.
10 Toen nam de profeet Chananja het juk van de hals van de profeet Jeremia en brak het,
11 en Chananja zeide in tegenwoordigheid van het gehele volk: Zo zegt de Here: Evenzo zal Ik het juk van Nebukadnessar, de koning van Babel, binnen nog twee jaren van de hals van alle volken verbreken. Doch de profeet Jeremia ging zijns weegs.
12 Het woord des Heren echter kwam tot Jeremia, nadat de profeet Chananja het juk van de hals van de profeet Jeremia gebroken had:
13 Ga heen en zeg tot Chananja: Zo zegt de Here: Een houten juk hebt gij gebroken en in de plaats daarvan maakt gij u een ijzeren juk.
14 Want zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: Een ijzeren juk heb Ik op de hals van al deze volken gelegd, om Nebukadnessar, de koning van Babel, dienstbaar te zijn, en zij zullen hem dienstbaar zijn; ja, zelfs het gedierte des velds heb Ik hem gegeven.
15 Ook zeide de profeet Jeremia tot de profeet Chananja: Hoor nu, Chananja, de Here heeft u niet gezonden, en gij hebt dit volk op een leugen doen vertrouwen;