1 Dit is de inhoud van de brief die de profeet Jeremia uit Jeruzalem zond aan het overblijfsel van de oudsten der ballingen, aan de priesters, de profeten en het ganse volk dat Nebukadnessar uit Jeruzalem naar Babel in ballingschap had weggevoerd,
2 nadat koning Jechonja, de gebiedster, de hovelingen, de vorsten van Juda en Jeruzalem, de handwerkslieden en de smeden Jeruzalem hadden verlaten,
3 door bemiddeling van Elasa, de zoon van Safan, en Gemarja, de zoon van Chilkia, die Sedekia, de koning van Juda, tot Nebukadnessar, de koning van Babel, naar Babel zond:
4 Zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël, tot al de ballingen die uit Jeruzalem naar Babel in ballingschap zijn weggevoerd:
5 Bouwt huizen en woont daarin, legt tuinen aan en eet de vrucht daarvan;