25 Zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: Omdat gij in uw naam aan het gehele volk in Jeruzalem en de priester Sefanja, de zoon van Maäseja, en al de priesters een brief gezonden hebt van deze inhoud:
26 De Here heeft u tot priester aangesteld in de plaats van de priester Jojada, om opziener te zijn in het huis des Heren over een ieder die waanzinnig is en zich als profeet voordoet en om die in blok en halsijzer te zetten;
27 maar waarom zijt gij dan niet opgetreden tegen Jeremia uit Anatot, die zich bij u als profeet voordoet? –
28 hij heeft ons in Babel immers de boodschap gezonden: Het zal nog lang duren, bouwt huizen en woont daarin, legt tuinen aan en eet de vrucht daarvan.
29 De priester Sefanja had namelijk deze brief aan de profeet Jeremia voorgelezen.
30 Het woord des Heren nu kwam tot Jeremia:
31 Zend deze boodschap aan al de ballingen: Zo zegt de Here van Semaja, de Nechelamiet: Omdat Semaja voor u geprofeteerd heeft, zonder dat Ik hem gezonden heb en u op een leugen heeft doen vertrouwen,