1 Toen kwam het woord des Heren ten tweeden male tot Jeremia, terwijl hij nog in de gevangenhof opgesloten was:
2 Zo zegt de Here, die dat doet, de Here, die dat formeert, om het in vervulling te doen gaan, wiens naam Here is:
3 Roep tot Mij en Ik zal u antwoorden en u grote, ondoorgrondelijke dingen verkondigen, waarvan gij niet weet.
4 Want, zo zegt de Here, de God van Israël, aangaande de huizen dezer stad en de huizen van de koningen van Juda, die afgebroken zijn voor de wallen en voor het zwaard;