9 Dan zal zij Mij tot een blijde naam worden, tot lof en eer bij alle volkeren der aarde, die van al het goede dat Ik aan hen doe, horen zullen; ja, zij zullen zich verbazen en verwonderen over al het goede en al het heil, dat Ik aan haar doe.
10 Zo zegt de Here: In deze plaats, waarvan gij zegt: Zij is verwoest, mens noch dier is er, in de steden van Juda en op de straten van Jeruzalem die woest liggen, zonder mensen, zonder inwoners en zonder dieren, zal weer gehoord worden de stem der vreugde
11 en de stem der vrolijkheid, de stem van de bruidegom en de stem der bruid, de stem van hen die zeggen:Looft de Here der heerscharen,want de Here is goed,want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid!terwijl zij lofoffers in het huis des Heren brengen; want Ik zal in het lot van het land een keer brengen, zodat het wordt als tevoren, zegt de Here.
12 Zo zegt de Here der heerscharen: In dit gebied, dat verwoest ligt, zodat er mens noch dier is, en in al zijn steden zal weer een weide zijn voor de herders die de schapen doen legeren;
13 in de steden van het Gebergte, van de Laagte en van het Zuiderland, in het land van Benjamin, in de omstreken van Jeruzalem en in de steden van Juda zullen de schapen weer onder de hand van de teller doorgaan, zegt de Here.
14 Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik het goede woord in vervulling zal doen gaan, dat Ik over het huis van Israël en het huis van Juda gesproken heb.
15 In die dagen en te dien tijde zal Ik aan David een Spruit der gerechtigheid doen ontspruiten, die naar recht en gerechtigheid in het land zal handelen.