19 De Here heeft tot u, gij overblijfsel van Juda, gesproken: Gaat niet naar Egypte! Weet wel, dat ik u heden ernstig gewaarschuwd heb;
20 want gij hebt uzelf misleid ten koste van uw leven, toen gij mij tot de Here, uw God, zondt met de woorden: Bid voor ons tot de Here, onze God, en boodschap ons overeenkomstig alles wat de Here, onze God, zal zeggen, en wij zullen het doen.
21 Want ik heb het u heden geboodschapt, maar gij wilt niet luisteren naar de stem van de Here, uw God, namelijk naar alles waarmee Hij mij tot u gezonden heeft.
22 Nu dan, weet wel, dat gij door het zwaard, de honger of de pest zult sterven in de plaats waarheen gij verkiest te gaan om daar te verblijven.