2 Zo zegt de Here, de God van Israël, van u, o Baruch:
3 Gij zegt: wee mij toch, want de Here heeft smart bij mijn lijden gevoegd, ik ben moede van mijn zuchten en rust vind ik niet.
4 Aldus zult gij tot hem zeggen: Zo zegt de Here: zie, wat Ik gebouwd heb, breek Ik zelf af en wat Ik geplant heb, ruk Ik zelf uit,
5 en zoudt gij voor u grote dingen zoeken? Zoek ze niet! Want zie, Ik breng rampspoed over al wat leeft, luidt het woord des Heren, maar Ik geef u uw leven ten buit in alle plaatsen waar gij zult heengaan.