20 Te schande geworden is Moab, want het is terneergeslagen; jammert het uit en schreeuwt; boodschapt aan de Arnon, dat Moab verwoest is.
21 Ja, een gericht is gekomen over het land van de vlakte, over Cholon, Jahas, Mefaät,
22 Dibon, Nebo, Bet-Diblataïm,
23 Kirjataïm, Bet-Gamul, Bet-Meon,
24 Keriot, Bosra en over al de steden van het land van Moab, die veraf en die dichtbij zijn.
25 Afgehouwen is de hoorn van Moab en zijn arm is gebroken, luidt het woord des Heren.
26 Maakt het dronken, omdat het zich tegen de Here heeft verheven, zodat Moab neertuimelt in zijn uitbraaksel en ook zelf ten spot wordt.